Ik begin een jazzband

Mijn 200ste post gaat over water.

Water kan nooit warmer worden dan 100 graden. Zonde.

Water kan hard zijn, bijvoorbeeld als je van de hoge duikplank springt en je met je buik vlak op het water komt, maar ook zacht, bijvoorbeeld als je het laat druppelen op je arm. Het is vloeibaar maar niet altijd even vloeibaar. En het heeft smaak, maar toch ook weer niet.

Water is leven maar water kan ook best dood zijn, bijvoorbeeld bij tsunami's of als je verdrinkt (Kan je niet zwemmen ofzo!). Grappig trouwens hoe bang mensen nu zijn voor tsunami's, terwijl het ten eerste bijna nooit voorkomt en ten tweede gewoon water is. Water gebruik je om de plee door te spoelen, maar ook om te drinken. Water is de specialiteit van Willem Alexander, maar die is toch niet zo bijster snugger, dus van water zal 'ie ook wel niet zoveel afweten. Wij zijn voor het grootste gedeelte water, 70% ofzo, misschien wel meer - maar daar merk je gelukkig niks van, anders zou het een natte boel worden. Jeff Buckley verdronk in water maar door de doop in water werd Jezus Christus pas écht de zoon van god, tenminste, volgens sommigen. Water komt wel eens uit de lucht vallen, maar komt ook wel eens uit de grond naar boven - het blijft nooit in het midden hangen. Rioolwater wordt gezuiverd maar water opzichzelf is al zuiver, je drinkt het als je dorst hebt, maar als je het warm hebt wil je lichaam het juist kwijt, dan zweet je je te pletter. Zweet is water met zout. Mensen zijn de enige organismen die zweten met zóut water, wist je dat al?

Sowieso is de zee erg koud, en de zee is donker en duister, kijk maar naar Sous le Sable, maar ook blij en vrolijk, kijk maar op vakantie in Italië, als alle mooie meisjes in bikini de zee in lopen. Strikt theoretisch gesproken is de zee niks anders dan een grote plas water, maar toch heeft dat iets mystieks, iets mysterieus, en heel diep onder water leven bizarre wezens die wij helemaal niet kennen - vreemde vissen en enorme octopussen enzo. Mist is ook water, maar dan gecondenseerd.

Kortom, je kan er alle kanten mee op. Links rechts, boven en beneden, verleden en heden, vooruit en achteruit. Rondom. Achterstevoren. Tegen de richting in. Ik ga slapen.