24-10-2008

pornosterrenhoofdjes

anaal liep ik over straat. de zon scheen mij bruinig tegemoet. de zonnestralen druppelden in lange slierten van de ramen. heel gek.
vanmorgen was ik opgestaan met een loeiende hoofdpijn en ik voelde me eg helemáál niet lekkah. heel gek. nouja, eigenlijk niet, want de dag ervoor was ik echt los gegaan op die beat.

ik heb verstand van tyfus. of, zoals je dat in het engels noemt, typhoid fever. mijn oma heeft herpes, maar ik niet. ik heb gewoon aids. als je ook aids hebt, geef me dan een belletje op 0900-zuigmijnbolus.
laatst wilde mijn vriendin mijn bolus zuigen. ik zei nee! nee! maar voordat ik het wist pakte ze er een enorme zuignap bij, en plantte hem rondom mijn tepel.
mijn rechtertepel is niet even groot als mijn linkertepel (kleiner) en ik loop dientengevolge scheef over straat.

scheef en anaal liep ik over straat. de maan gloeide heftig vibrerend mijn liezen in, niet onprettig. mijn moeder belde op. of ik worst lust. nou, zei ik, ik heb wel een rookworst voor je imme spijkerbroekkie! hehe. hehehe. geile slet. hehe.

ik liep over straat en ik struikelde, zodat mijn neus in de stront belandde. getverdemme, gelukkig bood een of ander wijf mij meteen een zakdoekje aan. of ik ook aan poepseks deed. nee. natuurlijk niet. dat zei ik. maar tegelijkertijd dacht ik: penetreer mijn vochtige, zompige moerasaars..

11-10-2008

Het Frerikstafereel

Hier volgt nu het eerste hoofdstuk van het waargebeurde, kort samengevatte reisverhaal van Carl Piccadilly. "Op weg naar Lourdes met de trein en andere middelen van beweging" dat in vijftien delen zal verschijnen op zijn eigen blog http://opwegnaarlourdes.blogspot.com/:

Toen ik vanmorgen de trein van tien voor heel betrad, vanaf het onlangs gerenoveerde Den Haag Centraal, was er nog vrij weinig aan de hand.Ik had weliswaar een ongelooflijke kramp aan mijn hiel, maar ik besteedde hier weinig aandacht aan omdat dergelijke dingen nou eenmaal wel eens gebeuren. Ik was de trein in gestapt en doorgelopen naar een rustige coupé. Anti-sociaal als ik ben houd ik niet van mensen om mij heen. Ik ging op een plekje achteraf zitten en liet mijn hoofd tegen de rugleuning rusten. Ook keek ik uit het raam. Nog steeds gebeurde er niets bijzonders en ik dacht net dat het misschien een rustige dag zou worden toen de treinconducteur galmend het woord nam.
"Beste dames" riep hij met overslaande stem, "we komen zodadelijk aan op Leiden Centraal."
Ik merkte dat de weinige mensen die deze coupé met mij deelden lichtelijk onrustig begonnen te worden. Dit maakte ik op uit het onrustige geroezemoes dat de ruimte nu vulde. De conducteur ging verder en waarlijk, het leek of er een lichte snik van tragiek in zijn stem verborgen lag.
"Na een korte stop zal deze trein verder rezen als intercity naar Amsterdam Centraal."
Ik sloot mijn ogen en zuchtte diep. Ergens hoorde ik een meisje huilen. De conducteur was nog steeds niet klaar en zijn stem begon in kracht toe te nemen en het was duidelijk dat hij zijn vibrerende toon probeerde te stabiliseren door het veelvuldig interumperend ademhalen dat hij tijdens zijn volgende zin beoefende.
"Reizigers voor de richting Leeuwarden, Groningen en Middelburg worden verzocht hier uit te stappen."
Het was alsof er een bom ontplofte. De ruimte vulde zich met geraaskal. Ergens stond een man op en brulde met gepassioneerde stem: "Waar is het toilet? Waar is het toilet verdomme! Ik moet poepen!"
Een andere man was zelfs op zijn stoel gaan staan en leek een willekeurige opvolging van woorden en zinnen uit te braken: "Kijk mij eens op een stoel staan" riep hij, en: "Ik heb hoogtevrees!"
Mijn aandacht werd afgeleid door twee dames van middelbare leeftijd die één bank voor mij naast elkaar hun stembanden als twee hanen tegen elkaar op probeerde te jutten.
"Ik duik meteen mijn bed in als ik straks thuis ben" zei de een fel.
"Ja het was een drukke dag" bracht de ander daar tegenin.
"Mijn Frank moet vandaag de hond maar uitlaten, want dat trek ik echt niet meer" zo sprak de een nu met stemverheffing.
"Ach gut, die arme man" gierde de ander nu boven alle tumult uit. En vervolgens begonnen ze vervreemdend te lachen. De stemmen in de trein leken tegen elkander aan te botsen en met echo's van afschrikwekkend formaat de muren los te trillen van de fundamenten die over de rails sjeesden als hellehonden. Het geluid pakte zich samen tegen het plafond van de coupé alwaar het nu kleur begon te kiezen en als een chemische gelige wolk langzaam naar beneden begon te zweven met het oneerbaar doel alle aanwezigen in hun slaap te verrassen.
Op dat moment stopte de trein abrupt en ik vloog van mijn stoel tegen de bank van de vrouwen voor mij die dit niet eens leken te merken. Snel stond ik op en pakte mijn jas. Dat was althans de bedoeling; hij was kwijt. Ik had hem net nog aangehad en nu was hij kwijt! Ik had hem niet eens uitgedaan en toen op mijn stoel gelegd maar hoe ik ook keek hij lag er niet. Ik vloekte geniepig en keek in het rond. Daar zag ik een bontmantel aan een vrouw hangen. Ik pakte haar op van haar stoel en bracht haar als een sjaal om mijn nek om geen kou te vatten.
Haastig verliet ik de trein om tien over heel. Mist teisterde het station in centraal Leiden. Ik zag geen hand voor ogen maar rende niettemin weg van dit mobiele rovershol. Weg van dit oerhollandse gebruik. Weg van deze stampot met rookworst en jus. Weg van dit restaurant voor goedkope toeristen. Weg van deze reusachtige klomp met delftsblauwe tinten. Weg van deze verlaten molen vol spoken en geesten. Weg van dit afgelegen huis op een heuvel van drijfzand. Weg van deze woonkamer vol spinrag en termietenheuvels. Weg van deze misselijkmakende insectenwereld. Weg uit deze dierentuin voor beginners. Weg uit deze wijk vol buitenlanders. Weg van dit postkoloniale dilemma. Weg voor de onvermijdelijke schaduw van de slavernij. Weg voor die negers. Hemel het werd al donker!

04-10-2008

Hear Tale Signs

Het Arameense firmament laaide 's nachts op als een bonte verzameling kermislichtjes.
Al jaren was dat een ergernis die met regelmaat leidde tot ingeschreven stukken in de Arameense Staatscourant.
"Elke nacht moet ik mijn ramen blinderen met de meest uitgebreide zorg", wanhoopte de een. "Nooit kan ik een stap buiten de deur zetten, of zelfs maar door een kier naar buiten gluren, zonder dat ik overspoeld raak met kitscherig kermislicht", zeurde de ander.
"Het is een verkrachting van je netvlies, het is een harde straal braaksel in je ogen, het is wild homo-erotisch", dat schreven ze ook, maar dat soort berichten werd niet geplaatst in de Staatscourant.

Tourisme werd een belangrijke inkomensbron, en ook de illegale circuits draaiden op volle toeren; de kinderen die er opgroeiden, herinnerden zich hun jeugd als een blije, kleurrijke kindertekening. Maar de rest vervloekte het hemellicht iedere avond grondig, en langzaam aan ontvolkte de streek waar het flikkerend gekleurde neonlicht de bevolking nacht op nacht uit zijn slaap hield.
En de Staatscourant ging failliet.