23-12-2008

cabin door

tegen het doktersadvies in besloot ik gisternacht een frisse neus te halen in het parkje om de hoek. ik wankelde uit mijn knoflookbed en schoot mijn schoenen aan. de dikke sjaal, die ik vorig jaar van tante jo gekregen had, kon nu eindelijk eens dienst doen. het vroor buiten.

opgelucht stapte ik voor het eerst in drie maanden de drempel van mijn voordeur over, en ik hief mijn neus fier omhoog, terwijl ik inademde als - nouja, een beetje zoals amerikaanse acteur die speelt, dat hij net de gevangenis uitkomt.
ik rilde en drukte mijn kin dieper in de groene sjaal van tante. het parkje was niet zo erg ver weg, en vol goede moed sloeg ik rechtsaf. de lampen van de lantarenpalen gloeiden gelig op hun paaltjes en beschenen gezellig de ijzelige straatstenen.
ik liep in het midden van de stoep. er was verder toch niemand op straat - hoe laat het was? een uur of drie 's nachts, denk ik toch wel. mijn ritme was door mijn bedlegerigheid zodanig verstoort, dat ik dag en nacht niet meer uit elkaar kon houden. de afgelopen maanden waren verstreken in het soort halfduister waarin alles in elkaar verglijdt.

plots sloeg er een goedgeklede man de hoek om. zijn hakken klakten tikkend op de tegels, en met zijn verschijnen startte plotseling ook een droog geklap, dat al snel aan zwol tot een fors applaus. nu zag ik dat hij een radio met zich mee droeg, waaruit het luide applaus klonk. ik stokte in mijn gang, maar hij liep zelfverzekerd rechtdoor - snel sprong ik aan de kant, want ik had de indruk, dat hij recht door mij heen lopen zou. het applaus uit de radio was nu verrassend hard en enthousiast geworden. hij keurde mij geen blik waardig toen hij mij passeerde, en verbaasd bleef ik hem nakijken. daarna doofde het geluid van applaus langzaam uit, als op het einde van een langspeelplaat.

twijfelend vervolgde ik mijn weg. had ik misschien niet de goede nacht uitgekozen voor zo'n nachtelijke promenade? peinzend keek ik naar de grond. tot mijn verbazing zag ik, dat ik op een rode loper liep. toen ik achterom keek, zag ik inderdaad een rode tapijtstreep om de hoek verdwijnen. blijkbaar had ik dat steeds niet opgemerkt; maar nu ik het eenmaal wist begon mijn verbeelding op te spelen. het was alsof ik met elke stap meer bleef plakken in het dikke, robijnen pluche, dat wel een soort zompige structuur leek te hebben.

hoe het ook zij, mijn wandelpas verloor iets aan tempo. misschien was het ook dat ik ongemerkt moe werd; mijn conditie was natuurlijk niet meer wat het geweest was. uiteindelijk kwam ik compleet tot stilstand - recht voor een kleine bioscoop, die ik daar tot nu toe eigenlijk nooit opgemerkt had. de rode loper maakte hier een hoek van negentig graden en werd afgekapt door een loket, waarachter een blond meisje achteloos haar nagels zat te vijlen.

'één kaartje alstublieft', stamelde ik.

'welke feature?' vroeg het meisje, kalm maar met een venijnige ondertoon, alsof zij liever haar nagels vijlde dan zich met mij bezig te houden - 'maakt niet zoveel uit', zei ik. 'draait er een natuurfilm ofzoiets? ik was eigenlijk op weg naar het parkje, ziet u.'
het meisje trok één wenkbrauw op, waardoor de laag make-up op haar voorhoofd kreukelde en de puisten eronder vandaan schoten. ik schatte haar een jaar of zestien.
'meneer komt voor de natuurfilm? zo..' schamperde ze. 'nou, dat is dan vier euro. het achterste zaaltje.' ik stopte haar snel een briefje van vijf toe en liep het bioscoopje binnen.

nu vond ik mij in een kleine, donkere gang waarvan de wanden geheel bekleed waren en het schaarse, paarsblauwe neonlicht van de zaalnummers mij in de ogen prikte. het leek rustig, uitgestorven zelfs. de vloer kraakte ongemakkelijk lang onder mijn gewicht en het geluid sneed dwars door de stilte. toen ik langs zaal drie liep, was ik dan ook opgelucht een hoop geroezemoes te horen. nieuwsgierig als altijd gluurde ik even naar binnen. tot mijn verbazing vertoonde het grote scherm een still uit een hitchcock-klassieker, terwijl de zaal verder geheel leeg was. op de stoelen stonden rijen blauwe druipkaarsen te branden.

ik voelde mij betrapt en besloot snel richting mijn zaal te lopen. aan het einde van het gangetje werd de ingang van zaal 8 groen verlicht, en het oploopje was versierd met knisperende riettakken: een beetje kitsch, maar toch niet smakeloos. met de slappe, trillende benen van een zieke liep ik het plastieken touwbruggetje op, dat over een wild stromende rivier van rondbewegende kartonnen borden gespannen was. ik hield mij stevig vast aan de linkerleuning en schuifelde langzaam de bioscoopzaal in.