21-02-2009

chalice

Vrolijk - het was immers vroeg op de zondagmiddag - liep ik door het bos, dat begint in mijn achtertuin. De lage winterzon deed het pad van natte, bruine bladeren glinsteren en ik voelde mij voor een moment bevrijd van de krioelende stad, zijn lawaai en uitlaatgassen. Ik stak mijn handen in de zakken van mijn kaki blazer en keek nog eens om mij heen. De bomen van het bos stonden in kale, rechte rijen naast elkaar, zodat ik nu eens tegen een dichte haag hout aankeek, dan weer dwars door het bos heen; maar het mathematische van die opstelling werd hier en daar gelukkig verstoord door een halfomgevallen, kromgegroeide boom of een verlaten vogelnest in kale, dunne takken. Iets het bos in, niet ver van het pad af, cirkelde een dun pluimpje smog uit de de humusgrond omhoog. Grinnikend om de eigenzinnigheid van de natuur keek ik mezelf aan in de reflectie van een flinke modderplas.

Na een minuut of wat kwam ik aan de rand van het bos, waar het paadje vervaagde in de oever van een klein poldermeer. De wind trok aan de grijsbruine rietpalmen langs de kant en deed het kleurloze water zachtjes golven. Twee futen begroetten elkaar in het kroos met lange, zachte uithalen; aan de rand van het water, tussen het riet, zat een man met een hoed aandachtig naar zijn dobber te staren, die felroodplastic opstak tegen de waterhorizon.

Ik zette mij in kleermakerszit naast hem neer. "Goedemiddag, willen ze bijten?", begon ik een gesprek, maar ik had er meteen spijt van toen de man zich half omdraaide en de wenkbrauwen boven zijn melkwitte ogen samentrok. "Geen idee..", mompelde hij peinzend, alsof iemand hem iets vroeg over een droom. Zijn blinde ogen schoten over het water, en er viel een lange stilte. De futen dobberden langzaam weg, totdat ze uit het zicht verdwenen waren. Een lui briesje streelde langs mijn wang, terwijl de zon mij van bovenaf aangenaam bescheen; en ik moet met schaamte bekennen dat ik misschien even wegdoezelde.

Mijn halfslaap werd echter ruw verstoord door een luid gevloek en een hoop geplons. Ik schoot wakker van het lawaai en ik proefde een vage koffiesmaak in mijn mond; maar ik had weinig tijd om daar aandacht aan te besteden. Het rood aangelopen hoofd van de blinde visser lag naast mijn voeten, terwijl hij zich met zijn armen vastgeklampte aan wat rietstengels. "Help, verdomme!", riep hij, en ik greep hem zo goed ik kon beet. Ik zette mij schrap, en met aanzienlijke moeite kreeg ik hem vrij snel weer aan de kant, terwijl hij wild spartelde. Ik plofte naast hem neer in het modderige gras.

Mijn bruine streepjesbroek was doorweekt en ik was buiten adem. Naast me hoorde ik de visser zwaar en schor ademhalen; hij zat onder de modder, maar het leek erop dat hij ongehavend was. "Dankje", fluisterde hij en hij streelde met beide handen over zijn rechterenkel. "Geen probleem", antwoordde ik, want wist niet precies wat ik terug moest zeggen. Hij draaide zijn hoofd naar het geluid en terwijl hij naar mijn rechteroor keek trok hij een vege frons. "Het is uitkijken in dit tijdsgewricht, als je rustig vissen wilt", adviseerde hij mij. "Ik heb er genoeg van. Hier", en nu schoof hij mij zijn hengel in de handen, "en neem mijn stoeltje ook maar. Ik schei ermee uit." Toen krabbelde hij op en hinkte verrassend soepel het bos in.

Een beetje licht in het hoofd keek ik naar de hengel in mijn hand. Hij woog zwaar, maar dat voelde niet onprettig; hij was misschien van een soort staal. Het was al een tijd geleden, dat ik gevist had. Vroeger, als kind, had ik er in lange zomervakanties nog wel eens wat zonovergoten dagen mee gesleten, turend naar de sloot voor de deur. En nu? Moest ik nu, door omstandigheden gedwongen, de rest van mijn zondagmiddag langs de waterkant doorbrengen, als een wachttoren, als een rechter van het water, uitkijkend over het grauwe meer? En besluiteloos vlijde ik mij neer op het stoeltje van de visser.

4 opmerkingen:

Carl Piccadilly zei

OK. En toen? Jezus! Ben je naar huis gegaan? Hoelaat? Heb je nog wat gevangen? Wat dan? En wat deed je toen je thuis was? En daarna? Maak je verhalen af man! Hier heeft toch godverdomme niemand wat aan! SSSSSjongejonge wat een eikel die 'jeeps' belachelijke naam ook. Tikfout ook nog. Een e te veel. GAY! NUTTELOOS! Wat is het maatschappelijk nut van deze ONZIN? Ga iets doen met je leven. Christus wat kan ik hier slecht tegen.

Carl Piccadilly zei

Ja. EN dat was de breakweak, nieuwe blog ho maar.

jesper zei

ZEIKSNOR

Carl Piccadilly zei

mai es